Auteursrecht – algemeen

Algemeen:
Componisten, tekstdichters, kunstenaars, choreografen, etc. bezitten het auteursrecht op hun werken. Wat wil dat precies zeggen? Auteursrecht ontstaat automatisch door het maken van een werk. Daar is niets anders voor nodig dan het maken zelf. Auteursrechten eindigen ook vanzelf, te weten 70 jaar na de dood van de maker.
Artikel 1 van de veelvuldig gewijzigde en aangevulde Auteurswet uit 1912 geeft een definitie van het auteursrecht:“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen behoudens de beperkingen bij de wet gesteld”.
In dit wetsartikel wordt in weinig woorden heel veel gezegd. Reden om het wetsartikel wat nader onder de loep te nemen.

… openbaar te maken…
De maker (schepper) van een werk/produktie moet toestemming (licentie) geven aan derden om zijn/haar werk te kunnen gebruiken voor bepaalde doeleinden.

… te verveelvoudigen…
Voor het vastleggen, reproduceren e.d. van werk is toestemming nodig van de maker.

… of diens rechtverkrijgenden…
Het auteursrecht kan men geheel of gedeeltelijk tot 70 jaar na het overlijden van de auteur overdragen aan anderen, bijvoorbeeld aan een auteursrechtenorganisatie.

… behoudens de beperkingen bij de wet gesteld…
Het auteursrecht is niet onbeperkt. Makers kunnen niet in alle gevallen hun recht uitoefenen, bijvoorbeeld bij een bepaald gebruik van hun muziek in het onderwijs. Kort samengevat betekent de auteurswet: niets mag en voor ieder gebruik moet toestemming verleend worden door de maker, tegen door de maker te stellen, doorgaans financiële voorwaarden. Dit heeft uiteraard alleen betrekking op beschermd (geregistreerd) werk. Wat kan men hier nu mee als ‘creator’?
We zullen dit in het kort bekijken voor de muziek, beeldende kunst en vervolgens dans & beweging